Hij wijst ons paard Zorro aan voor zijn boosheid en loopt naar hem toe: “wil jij mijn boosheid representeren, ik noem je boos”, hij geeft Zorro een aai over zijn hoofd.
Even daarvoor vertelde hij dat hij soms enorme boosheid in zich voelde. Het stak de kop op op de meest onvoorspelbare momenten. Hij kon zijn woede dan amper beheersen. Tegelijkertijd kwamen er gedachtes: “doe toch normaal! Wat ben jij een aansteller! Kun je je niet gewoon gedragen!” En dan kwam ook het schuldgevoel om de hoek… “zie je wel, ik kan ook niets, ik ben niets waard en ik misluk altijd. Er zal nooit iets fatsoenlijks van mij terecht komen”. Verdriet was een ook een deel van hem maar dat kwam eigenlijk alleen als de boosheid zo groot was geworden dat hij zich niet meer had kunnen inhouden en tegen iemand was uitgevallen.
Terug in de bak jaagt Zorro, inmiddels benoemend tot ‘boos’ , opeens Jack uit zijn ruimte. “Tja”, zegt hij, “dat doe ik dus als ik boos ben, jaag ik iedereen weg”. Na even stilte zegt hij; “maar niet alleen jaag ik andere weg, ook laat ik daarmee mezelf in de steek, mijn eigenwaarde en zelfrespect”. Hij loopt naar ons paard Jack en aait hem over zijn hals; “wil jij mijn zelfrespect representeren? Ik noem je ‘respect’.
Terwijl ‘boos’ in flinke pas rondjes loopt en erg alert is, staat ‘respect’ inmiddels in een hoekje van de bak. Vervolgens komt ons paard yellow om de hoek kijken en begint ‘boos’ in zijn flanken te bijten. “Dit is precies zoals het gaat, als ik zo boos ben dan komt dus die zelfkritiek naar boven. Op die manier probeer ik de boosheid de kop in te drukken. Mijn respect voor mezelf en anderen is dan ook ver te zoeken.” Hij loopt naar ons paard yellow, geeft hem een kus op zijn neus en vraagt; “wil jij mijn zelfkritiek representeren? Ik zal je ‘kritiek’ noemen”.
Inmiddels zijn ‘boos’ en ‘kritiek’ met elkaar in gevecht beland. “Soms word ik alleen maar bozer van al die gedachtes over dat ik normaal moet doen. Als ik dit zo zie dan besef ik me eigenlijk pas hoe absurd het is. Doordat ‘kritiek’ erbij kwam ontvlamde ‘boos’ pas echt”, zegt hij.
“Hoe voelt dat nu voor jou?” Vraag ik. “Raar”, zegt hij terwijl hij naar het tafereel kijkt. “Wat zou ‘boos’ nodig hebben, denk je?” Vraag ik.
“Erkenning, er mogen zijn, niet weg hoeven”, spreekt hij uit. Opeens neemt ‘kritiek’ afstand en gaat zijn eigen gang. ‘Boos’ komt naar ons toe gelopen en parkeert zijn grote zwarte lijf voor hem.
“Wat zie je nu?”…. “ppppffff… zwaar, groot, veel”, zegt hij. Vervolgens laat ‘boos’ zijn hoofd zakken, zakt door zijn benen en gaat liggen.
“Wauw”, zucht hij, “door ‘boos’ te zien en te erkennen kan het gaan liggen.” Hij heeft tranen in zijn ogen en plotseling komt ‘respect’ in beweging. Hij loopt in een rechte lijn naar hem toe en gaat naast hem staan.
Tussen zijn tranen door zegt hij; “ik denk dat ‘boos’, ‘respect’ en ‘kritiek’ allemaal delen van mij zijn die mij proberen te helpen om me veilig te laten voelen. Ik heb ze allemaal nodig. En door ze te zien en te erkennen en bedanken kunnen ze allemaal naast elkaar bestaan…. in harmonie, allemaal even belangrijk en hoeft het dus niet zo groot te worden en behoud ik gewoon de controle”.